Lesgeven als zelfstandig taaltrainer
Het beroep van zelfstandige taaltrainer is heel gevarieerd. Je moet zelf over een heel aantal kwaliteiten beschikken. Je moet flexibel zijn, je moet tolerant zijn, je moet geduldig zijn. Je moet kunnen improviseren en anticiperen. Je moet zelfstandig kunnen werken. Je moet een beetje van alle markten thuis zijn. Het is ook een heel boeiend beroep. Je leert heel wat mensen kennen, je hebt interessante conversaties. Je leert andere culturen kennen. Je leert zelf de mechanismen van een taal. En bovenal: je haalt er veel voldoening uit.
Beroep: zelfstandig taaltrainer
Een zelfstandig taaltrainer kan voor zichzelf werken en dus zelf klanten en opdrachten zoeken. Wat je verdient is dan ook integraal voor jezelf. Maar een zelfstandig trainer kan ook voor een firma werken. De firma zoekt dan de klanten en de opdrachten. De firma neemt een procent op wat verdiend wordt door de cursus te geven. Meestal is het fifty - fifty. Je verliest dus een pak geld, maar je bent wel beter beschermt. Zegt een klant af, dan kan je de les aanrekenen. De firma houdt zich bezig met de administratieve en juridische kant van de zaak. Soms zijn er ook firma's die jou en de klant voorzien van lesmateriaal. Wat minder werk voor jezelf betekent. Je kan ook lesgeven in vzw's, voor culturele centra of voor stadsdiensten.
Een zelfstandig taaltrainer geeft dus een cursus talen. Dat kan bij de klant thuis zijn, bij de trainer thuis, op neutraal terrein, in een lokaal van de firma of op de werkvloer bij de klant. De trainer zal meestal op allerlei niveau's moeten kunnen lesgeven. Zowel aan iemand die de taal totaal niet kent als aan iemand die al een behoorlijk niveau heeft. De onderwerpen kunnen ook erg gevarieerd zijn. Je kan administratieve taal moeten aanleren (telefoneren, e-mails beantwoorden, een vergadering leiden, etc), technische taal (energie, chemie, mechanica, banksector, etc) of gewoon dagdagelijkse
woordenschat. Ook je
grammatica zal je moeten kennen.
Taaltrainer zijn: gevarieerd beroep
Om taaltrainer te zijn, moet je best flexibel zijn. Binnen een werkweek kan je bijvoorbeeld een cursus technisch Frans moeten geven, gevolgd door een cursus Nederlands voor allochtonen, gevolgd door administratief Frans. Dan weer een cursus technisch Engels, administratief Nederlands, en dan weer technisch Duits. Natuurlijk geef je zelf aan welke talen je wil geven en tot welk niveau je wil gaan. Je zal moeten lesgeven in Brussel, in Antwerpen, in Gent, in Amsterdam of Rotterdam, maar ook in verder gelegen industriegebieden. Je zal dus zeker een auto moeten hebben en niet bang moeten zijn om je te verplaatsen.
Taaltrainer zijn: boeiend
Taaltrainer zijn is ook erg boeiend. Je leert heel wat mensen kennen, elk met hun karakter en hun achtergrond. Je moet tolerant zijn en met iedereen overweg kunnen. Tijdens conversaties zal je heel wat te weten komen over boeiende hobby's die mensen soms hebben of over details uit hun leven of hun werk. Geef je les aan allochtonen, dan komt daar ook nog een verschil in cultuur bij. Je moet soms diplomatisch zijn om mensen niet tegen de schenen te stampen. Maar aan de andere kant krijg je er heel veel voor terug. Je komt dingen te weten die je niet zou weten als je nooit met mensen van andere culturen zou praten. Het moeilijkste is wel aan mensen lesgeven die uit een andere cultuur komen en die een heel ander schrift hebben. Chinezen en Japanners bijvoorbeeld. Hier moet je echt van nul beginnen. Maar het geeft zoveel voldoening wanneer die mensen heel fier hun eerste woordje of zinnetje zeggen. En daar doe je het voor!